Oude Testament

Nieuwe Testament

Daniël 7:7-18 BasisBijbel (BB)

7. Toen zag ik in mijn droom het vierde beest. Het zag er verschrikkelijk angstaanjagend uit. Het was geweldig sterk. Het had grote, ijzeren tanden. Het verslond en vermaalde en wat overbleef vertrapte het met zijn poten. Het beest gedroeg zich anders dan de andere drie beesten. En het beest had tien horens.

8. Toen ik naar die horens keek, zag ik dat er een kleinere hoorn ontstond tussen de andere horens. Er werden drie horens uitgerukt om plaats te maken voor die nieuwe hoorn. De nieuwe hoorn was vol mensenogen en had een mond. Die mond stond vreselijk op te scheppen en zei allerlei dingen die God beledigen.

9. Terwijl ik bleef kijken, zag ik dat er tronen werden neergezet. En Hij die er al eeuwen is, ging op een troon zitten. Zijn kleren waren zo wit als sneeuw en zijn haar leek op witte wol. Zijn troon bestond uit vuurvlammen en had wielen van vuur.

10. Een rivier van vuur stroomde van Hem uit. Duizenden en duizenden dienden Hem. Ja, miljoenen stonden klaar om Hem te dienen. Toen namen de rechters plaats en de boeken werden geopend [ om recht te spreken ].

11. Ik hoorde hoe de hoorn vreselijk stond op te scheppen en allerlei dingen zei die God beledigen. En ik zag dat het beest [ daarom ] werd gedood. Zijn lichaam werd verbrand, want het werd in het vuur gegooid.

12. Ook de andere beesten werd hun macht afgenomen, maar ze mochten nog een bepaalde korte tijd blijven leven.

13. In mijn droom bleef ik kijken. Toen zag ik op de wolken van de hemel Iemand komen die er uitzag als een mens. Hij ging naar Hem die er al eeuwen is en ging vóór Hem staan.

14. Hij kreeg de macht en de eer: Hij werd voor eeuwig Koning. Zijn Koninkrijk zal nooit ophouden te bestaan, want het kan niet worden vernietigd.

15. Ik was erg geschokt door alles wat ik zag. Het maakte mij bang.

16. In mijn droom liep ik naar één van de personen die daar waren. Ik vroeg hem wat dit allemaal betekende. Hij legde me alles uit.

17. Hij zei: "De vier grote beesten zijn vier aardse koninkrijken.

18. Maar het volk van God zal het Koninkrijk ontvangen. Het Koninkrijk zal van hen zijn en zij zullen heersen, voor altijd en eeuwig."

Lees verder hoofdstuk Daniël 7