Oude Testament

Nieuwe Testament

2 Samuel 9:4-9 BasisBijbel (BB)

4. De koning vroeg: "Waar woont hij?" Ziba antwoordde de koning: "Hij woont bij Machir, de zoon van Ammiël in Lodebar."

5. Toen liet koning David hem bij Machir ophalen.

6. Zo kwam Mefiboset bij David. Hij liet zich voor David op de grond vallen en boog zich diep. David zei: "Mefiboset!" Hij antwoordde: "Ja, heer."

7. David zei tegen hem: "Wees niet bang, want ik zal goed voor je zijn vanwege [ mijn vriendschap met ] je vader Jonatan. Ik zal je alle akkers van je grootvader Saul teruggeven. En je mag steeds bij mij aan tafel eten."

8. Mefiboset boog en zei: "Ik verdien het niet dat u zich bezighoudt met een dode hond als ik!"

9. Toen liet de koning de dienaar Ziba weer komen. Hij zei tegen hem: "Alles wat van je heer Saul en zijn familie is geweest, geef ik aan de kleinzoon van je heer.

Lees verder hoofdstuk 2 Samuel 9