Oude Testament

Nieuwe Testament

2 Samuel 3:6-10 BasisBijbel (BB)

6. In de tijd dat er oorlog was tussen Isboset en David, kreeg Abner steeds meer invloed bij Isboset.

7. Saul had een bijvrouw gehad die Rizpa heette. Ze was een dochter van Aja. Isboset zei tegen Abner: "Waarom ben jij met de bijvrouw van mijn vader naar bed geweest?"

8. Abner werd woedend en zei: "Denkt u soms dat ik een smerige hond ben die stiekem aan de kant van Juda staat? Ik ben altijd trouw geweest aan u, uw vader Saul, zijn broers en zijn vrienden. Ik heb ervoor gezorgd dat u niet in de handen van David bent gevallen! En nu bent u kwaad over iets met een vrouw?

9. Ik zweer bij God dat ik ervoor zal zorgen dat wat de Heer aan David heeft gezworen, werkelijkheid wordt.

10. Hij heeft gezworen dat Hij het koningschap zal afnemen van de familie van Saul en dat Hij het aan David zal geven. Hij zal David tot koning maken over heel Israël en Juda, vanaf Dan [ in het noorden ] tot Berseba [ in het zuiden ]. En ik zal ervoor zorgen dat dat ook gebeurt!"

Lees verder hoofdstuk 2 Samuel 3