Oude Testament

Nieuwe Testament

2 Samuel 20:11-16 BasisBijbel (BB)

11. Eén van Joabs mannen bleef bij Amasa staan en riep [ tegen de mannen die Amasa had verzameld ]: "Als je aan de kant staat van Joab en David, ga dan nu met Joab mee!"

12. Intussen lag Amasa in een grote plas bloed midden op de weg. De man zag dat iedereen bij Amasa bleef stilstaan. Daarom trok hij Amasa van de weg af. Hij legde hem in het veld en gooide een mantel over hem heen.

13. Toen hij hem van de weg had gehaald, gingen alle mannen Joab achterna om Seba te achtervolgen.

14. Maar Seba was het hele land al doorgetrokken. Hij had de stad Abel-Bet-Maächa bereikt. Alle mannen van de familie van Bichri hadden zich daar bij hem verzameld.

15. Joab viel met zijn leger de stad aan. Ze maakten een hoge wal tegen de stad om over de muur te kunnen klimmen. Ook probeerden ze de muur te laten instorten door er stenen uit weg te stoten.

16. In de stad woonde een wijze vrouw. Ze riep: "Luister naar mij! Luister naar mij! Zeg alsjeblieft tegen Joab dat hij dichterbij moet komen. Ik wil hem spreken."

Lees verder hoofdstuk 2 Samuel 20