Oude Testament

Nieuwe Testament

2 Samuel 2:12-24 BasisBijbel (BB)

12. Toen trok Abner met het leger van Isboset van Mahanaïm naar Gibeon.

13. Joab, de zoon van Zeruja, trok met Davids mannen ook naar Gibeon. De twee legers ontmoetten elkaar bij de vijver van Gibeon. Daar bleven ze ieder aan een kant van de vijver staan.

14. Toen zei Abner tegen Joab: "Laten de jonge mannen naar voren komen en met elkaar strijden om de overwinning." Joab antwoordde: "Dat is goed."

15. Toen kwamen twaalf jonge mannen uit de stam van Benjamin naar voren. Zij zouden namens de mannen van Isboset vechten met twaalf van Davids mannen.

16. Toen de strijd begon, grepen ze elkaar bij het hoofd en doorstaken elkaar onmiddellijk met hun zwaarden. Ze vielen allemaal dood neer. Daarom wordt die plaats vlak bij Gibeon Helkat-Hazurim [ (= 'veld van de scherpe zwaarden') ] genoemd.

17. Die dag werd er zwaar gevochten. Abner en het leger van Israël werden verslagen door het leger van David.

18. De drie zonen van [ Davids zus ] Zeruja waren daar ook: Joab, Abisaï en Asaël. Asaël was zo snel als een hert in het veld.

19. Hij achtervolgde Abner en gunde hem geen moment rust.

20. Abner draaide zich om en vroeg: "Ben jij dat, Asaël?" Hij antwoordde: "Ja."

21. Toen zei Abner: "Achtervolg liever iemand anders en neem hém zijn wapenrusting af." Maar Asaël wilde niet opgeven.

22. Toen zei Abner opnieuw tegen hem: "Stop alsjeblieft met mij te achtervolgen. Anders moet ik je doden. En hoe zou ik je broer Joab dan nog onder ogen durven komen?" Maar Asaël wilde Abner niet laten gaan.

23. Toen stak Abner hem zó hard met de achterkant van zijn speer in zijn buik, dat hij er aan de andere kant weer uit kwam. Asaël viel neer en stierf. Iedereen die bij de plek kwam waar Asaël lag, bleef staan.

24. Maar Joab en Abisaï achtervolgden Abner. Toen de zon onderging kwamen ze bij de heuvel Amma. Die is aan de oostkant van Gia, langs de weg naar de woestijn van Gibeon.

Lees verder hoofdstuk 2 Samuel 2