Oude Testament

Nieuwe Testament

2 Samuel 19:38-42 BasisBijbel (BB)

38. "Goed," zei de koning, "Kimham zal met mij meegaan en ik zal voor hem doen wat jij wil. Ik zal alles voor je doen wat je van me vraagt."

39. Alle mannen van de koning staken de Jordaan over. Daarna kwam ook de koning. Toen omhelsde de koning Barzillai en zegende hem. Daarna ging Barzillai terug naar huis.

40. De koning trok verder naar Gilgal. Kimham ging met hem mee. Al het volk van Juda en een deel van het volk van de andere stammen trok met de koning mee.

41. Maar de mannen van Israël gingen naar de koning en zeiden: "Onze volksgenoten, de Judeeërs, hebben u van ons gestolen! Want alleen zij hebben u en iedereen die bij u was, over de Jordaan geholpen!"

42. Toen antwoordden de Judeeërs hen: "Dat was omdat de koning familie van ons is. Waarom zijn jullie daar boos over? Hebben we er van de koning soms een beloning voor gekregen?"

Lees verder hoofdstuk 2 Samuel 19