Oude Testament

Nieuwe Testament

2 Samuel 11:17-27 BasisBijbel (BB)

17. De bewoners kwamen de stad uit en vielen Joabs leger aan. Ze wisten een groot aantal van Joabs mannen te doden. Ook Uria werd gedood.

18. Joab liet aan David weten hoe de strijd was gegaan.

19. Hij beval de boodschapper: "Vertel de koning het hele verhaal van de strijd.

20. Als de koning boos wordt en vraagt: 'Waarom zijn jullie dan zo dicht bij de stad gekomen? Wisten jullie dan niet dat ze jullie vanaf de muur zouden beschieten?

21. Weet je nog hoe Abimelech, de zoon van Jerubbaäl , werd gedood bij Tebez? Door een vrouw die vanaf de muur een stuk van een molensteen op zijn hoofd liet vallen! Waarom zijn jullie dan zo dicht bij de muur gekomen?' Dan moet je zeggen: 'Ook Uria is dood.' "

22. De boodschapper ging naar David en vertelde alles wat Joab hem bevolen had.

23. Hij zei tegen David: "Die mannen waren sterker dan wij. Ze vielen ons vanuit de stad aan, in het open veld. Maar wij drongen hen terug tot aan de stadspoort.

24. Toen schoten de boogschutters vanaf de muur op onze mannen. Een aantal van hen werd gedood. Ook Uria is dood."

25. Toen zei David tegen de boodschapper: "Zeg tegen Joab om hem te bemoedigen: 'Trek het je niet te veel aan. Het zwaard doodt de ene keer de één, de andere keer een ander. Ga door en verwoest de stad.' "

26. Toen Uria's vrouw hoorde dat haar man dood was, treurde ze over hem.

27. Toen de tijd van rouw voorbij was, liet David haar naar zijn huis halen. Ze werd zijn vrouw en kreeg een zoon. Maar de Heer vond het heel erg wat David had gedaan.

Lees verder hoofdstuk 2 Samuel 11