Oude Testament

Nieuwe Testament

2 Samuel 10:10-17 BasisBijbel (BB)

10. Zijn broer Abisaï wees hij aan als aanvoerder over de rest van de mannen. Abisaï stelde zijn deel van het leger op tegenover de Ammonieten.

11. Joab zei tegen Abisaï: "Als de Arameeërs te sterk voor mij zijn, dan kom jij mij helpen. En als de Ammonieten te sterk voor jou zijn, dan kom ik jou helpen.

12. Wees vastberaden en laat zien dat we ons volk en de steden van onze God goed verdedigen! Als de Heer het wil, zal Hij ons de overwinning geven."

13. Zodra Joab met zijn mannen de Arameeërs aanviel, sloegen deze voor hem op de vlucht.

14. Toen de Ammonieten zagen dat de Arameeërs op de vlucht sloegen, vluchtten zij voor Abisaï. Ze trokken zich terug in de stad. Toen ging Joab terug naar Jeruzalem.

15. De Arameeërs zagen dat ze door Israël verslagen waren. Maar ze verzamelden hun mannen opnieuw.

16. Hadadezer liet de Arameeërs die aan de overkant van de Rivier woonden naar Helam komen. Ze kwamen onder leiding van Hadadezers aanvoerder Sobach.

17. Toen David dat hoorde, verzamelde hij alle mannen van Israël. Hij stak met zijn leger de Jordaan over en trok naar Helam. De twee legers stelden zich tegenover elkaar op en vielen aan.

Lees verder hoofdstuk 2 Samuel 10