Oude Testament

Nieuwe Testament

2 Kronieken 2:4-9 BasisBijbel (BB)

4. Nu wil ik voor mijn Heer God een tempel bouwen. Daarmee wil ik Hem eren. Daar zullen de wierook-offers worden gebracht. Ook zullen daar de heilige broden, de ochtend- en avond-offers worden gebracht, en offers op de heilige rustdagen, de offers voor de nieuwe maand en voor de feesten van mijn Heer God. Want dit moet Israël voor altijd doen.

5. Ik ga een heel grote tempel voor Hem bouwen. Want onze God is groter en machtiger dan alle andere goden.

6. Eigenlijk kan niemand een tempel voor Hem bouwen, want de hemel, zelfs de allerhoogste hemel, is nog te klein voor Hem. Hij heeft het helemaal niet nodig dat ik een tempel voor Hem bouw. Maar ik wil dat doen om Hem offers te kunnen brengen.

7. Wilt u mij daarom alstublieft iemand sturen die goed is in het bewerken van goud, zilver, koper, ijzer, fijn linnen, en rode, blauwe en paarse stof, en die goed graveren kan. Dan kan hij samenwerken met de vakmensen die ik in Juda en Jeruzalem heb en die mijn vader David heeft verzameld.

8. Wilt u mij ook cederhout, cipressenhout en sandelhout sturen van de Libanon. Want ik weet dat uw mensen veel verstand hebben van het kappen van bomen. Mijn arbeiders zullen uw arbeiders helpen om voor voldoende hout te zorgen.

9. Want ik heb heel veel hout nodig, omdat ik een schitterende, grote tempel ga bouwen.

Lees verder hoofdstuk 2 Kronieken 2