Oude Testament

Nieuwe Testament

2 Kronieken 2:13-18 BasisBijbel (BB)

13. Ik stuur u een knap vakman: Hiram-Abi, de zoon van een vrouw uit de stam van Dan.

14. Zijn vader kwam uit Tyrus. Hij is goed in het bewerken van goud, zilver, koper, ijzer, steen, hout, fijn linnen en blauwe, rode en paarse stof, en kan goed graveren. Hij kan alle kunstvoorwerpen maken die u hem opdraagt. Hij zal samenwerken met de vakmensen van uw vader David.

15. U mag mij betalen met de door u genoemde hoeveelheden tarwe en gerst, olijf-olie en wijn.

16. Dan zullen wij net zoveel bomen van de Libanon voor u kappen als u nodig heeft. We zullen er vlotten van maken en die over de zee naar Jafo laten brengen. Vandaar kunt u het hout naar Jeruzalem laten brengen."

17. Toen telde Salomo alle buitenlandse mannen in zijn land. Dat was dus een telling die plaatsvond na de telling die zijn vader David had gehouden. Er bleken 153.600 vreemdelingen te zijn.

18. 70.000 van hen moesten dragers worden en 80.000 steenhouwers in de bergen en 3600 opzichters over de arbeiders.

Lees verder hoofdstuk 2 Kronieken 2