Oude Testament

Nieuwe Testament

2 Koningen 8:24-29 BasisBijbel (BB)

24. Joram stierf en werd bij de andere koningen begraven in de 'Stad van David.' Zijn zoon Ahazia werd na hem koning van Juda.

25. Toen Joram, de zoon van Achab, 12 jaar koning van Israël was, werd Ahazia, de zoon van [ de andere ] Joram, koning van Juda.

26. Hij was 22 jaar toen hij koning werd. Hij regeerde één jaar in Jeruzalem. Zijn moeder heette Atalia. Ze was een kleindochter van koning Omri van Israël.

27. Ahazia deed dezelfde slechte dingen als Achab en zijn familie en leefde niet zoals de Heer het wil. Dat kwam doordat hij getrouwd was met een vrouw uit de familie van Achab.

28. Koning Ahazia trok samen met koning Joram [ van Israël ] en zijn leger naar Ramot in Gilead. Daar streed hij tegen koning Hazaël van Aram. Maar hij raakte gewond.

29. Daarom ging koning Joram terug naar Jizreël, om te herstellen van zijn verwondingen. Koning Ahazia kwam Joram in Jizreël opzoeken toen hij daar ziek in bed lag.

Lees verder hoofdstuk 2 Koningen 8