Oude Testament

Nieuwe Testament

2 Koningen 25:11-17 BasisBijbel (BB)

11. Alle mensen die nog in de stad waren overgebleven nam hij mee naar Babel. Ook de mensen die naar de koning van Babel waren overgelopen nam hij mee.

12. Hij liet alleen de arme mensen achter. Zij moesten voor de wijngaarden en akkers zorgen.

13. De koperen pilaren in de tempel van de Heer en de grote koperen waskom brak hij in stukken. Al het koper daarvan nam hij mee naar Babel.

14. Ook alle koperen potten, scheppen, messen en schalen. Alles wat van koper was, nam hij mee.

15. Ook alle gouden en zilveren vuurpannen, offerschalen, en alle andere dingen van goud en zilver nam de aanvoerder van de paleiswacht mee naar Babel.

16. Er was zóveel koper dat het niet meer te wegen was. Het koper was van alle voorwerpen die Salomo voor de tempel van de Heer had laten maken. Dus de twee pilaren, de grote koperen waskom, de onderstellen daarvan en alle andere dingen.

17. Eén pilaar was 18 el [ (8,10 m) ] hoog. Daarop was een koperen sierstuk neergezet van 3 el [ (1,35 m) ] hoog. Daar omheen was een koperen net gemaakt, versierd met granaatappels. De andere pilaar was hetzelfde gemaakt.

Lees verder hoofdstuk 2 Koningen 25