Oude Testament

Nieuwe Testament

2 Koningen 19:29-33 BasisBijbel (BB)

29. Jesaja zei tegen koning Hizkia: "Dit is voor u het teken dat dit inderdaad zal gebeuren: Dit jaar en ook het volgende jaar zal het volk eten wat vanzelf opkomt. Maar in het derde jaar zullen ze weer zaaien, oogsten, wijngaarden planten en druiven plukken.

30. De mensen van Juda die de oorlog hebben overleefd, zullen opnieuw een groot volk worden. Net zoals een stekje wortels krijgt en uitgroeit tot een grote boom vol vruchten.

31. Want een deel van de bevolking van Jeruzalem zal overblijven en weer machtig worden. Daar zal de Heer voor zorgen.

32. De Heer zegt dat de koning van Assur deze stad niet zal binnen komen. Hij zal er nog geen pijl naar afschieten, er geen schild tegen opheffen en er geen belegeringswal tegenaan bouwen.

33. Hij zal teruggaan langs de weg waarlangs hij is gekomen. Maar deze stad zal hij niet binnen komen, zegt de Heer.

Lees verder hoofdstuk 2 Koningen 19