Oude Testament

Nieuwe Testament

2 Koningen 17:32-37 BasisBijbel (BB)

32. Maar ze aanbaden ook de Heer. Ze maakten allerlei mensen tot priester die de Heer moesten dienen in de tempels en bij de altaren op de heuvels.

33. Zo aanbaden ze de Heer, maar ook hun eigen goden die ze kenden vanuit hun eigen land.

34. Dat doen ze nu nog steeds. Ze aanbidden niet werkelijk de Heer. Ze houden zich niet aan de wetten en leefregels die de Heer had gegeven aan het volk van Jakob (Jakob had van de Heer de nieuwe naam 'Israël' gekregen).

35. De Heer had met het volk Israël een verbond gesloten en bevolen: 'Jullie mogen geen andere goden aanbidden. Jullie mogen hen niet dienen en er geen offers aan brengen.

36. Aanbid alleen Mij. Want Ik ben de Heer die jullie op een machtige manier uit Egypte heeft bevrijd. Aanbid Mij en breng offers aan Mij.

37. Houd je altijd aan de wetten en leefregels die Ik jullie heb gegeven en voor jullie heb opgeschreven. Aanbid geen andere goden.

Lees verder hoofdstuk 2 Koningen 17