Oude Testament

Nieuwe Testament

2 Koningen 11:7-15 BasisBijbel (BB)

7. De twee andere groepen, dus iedereen die op de heilige rustdag vrij heeft, moeten in de tempel koning Joas bewaken.

8. Ga om de koning heen staan met je wapens in de hand. Dood iedereen die probeert langs jullie heen te komen. Blijf bij de koning, waar hij ook heen gaat."

9. De aanvoerders van honderd mannen deden wat Jojada had bevolen. Ze kwamen met al hun mannen naar hem toe: de mannen die op de heilige rustdag dienst hadden en de mannen die op de heilige rustdag vrij hadden.

10. De priester gaf hun speren en schilden. Dat waren de speren en schilden die van koning David geweest waren. Die werden in de tempel van de Heer bewaard.

11. De mannen van de lijfwacht gingen met hun wapens in de hand langs de hele tempel van de Heer staan, langs het altaar en de muur. Zo was de koning goed beschermd.

12. Toen bracht Jojada Joas, de zoon van koning Ahazia, naar buiten, zette hem de kroon op en gaf hem het verbond. Zo kroonden ze hem tot koning. Ze zalfden hem, klapten in hun handen en juichten: "Leve de koning!"

13. Atalia hoorde het gejuich. Ze ging naar de tempel van de Heer om te zien wat er aan de hand was.

14. Daar zag ze de koning bij de pilaar staan, zoals altijd werd gedaan als er een koning werd gekroond. De aanvoerders stonden naast de koning en bliezen op de trompet. Iedereen juichte. Atalia scheurde haar kleren en riep: "Verraad! Verraad!"

15. Maar de priester Jojada beval de aanvoerders: "Grijp haar en dood iedereen die probeert haar te redden. Maar dood Atalia niet in de tempel van de Heer."

Lees verder hoofdstuk 2 Koningen 11