Oude Testament

Nieuwe Testament

2 Koningen 11:16-21 BasisBijbel (BB)

16. Ze grepen haar, brachten haar langs de stallen naar het paleis en doodden haar daar.

17. Toen sloot Jojada een verbond tussen de Heer, het volk en de koning, dat ze het volk van de Heer wilden zijn. Ook sloot hij een verbond tussen de koning en het volk.

18. Daarna ging het hele volk naar de tempel van Baäl en brak die af. De altaren en godenbeelden sloegen ze kapot. Ook doodden ze Mattan, de priester van Baäl, bij de altaren. Jojada liet bewaking komen bij de tempel van de Heer.

19. Daarna nam hij de aanvoerders mee, de lijfwacht, de paleiswacht en de mensen. Samen haalden ze de koning op uit de tempel. Ze brachten hem via de poort van de lijfwacht naar het koninklijk paleis. Daar ging hij op de troon zitten.

20. Het hele land was blij. In de stad bleef het rustig, ook al was Atalia bij het paleis gedood.

21. Joas was zeven jaar toen hij koning werd.

Lees verder hoofdstuk 2 Koningen 11