Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Samuel 8:1-6 BasisBijbel (BB)

1. Toen Samuel oud geworden was, maakte hij zijn zonen leiders van Israël.

2. Zijn oudste zoon heette Joël, zijn tweede zoon Abia. Ze leidden Israël in Berseba.

3. Maar ze leefden niet zoals Samuel. Ze probeerden vooral om rijk te worden. Ze lieten zich omkopen en waren onrechtvaardige rechters.

4. Daarom gingen de leiders van de stammen van Israël met elkaar naar Samuel in Rama.

5. Ze zeiden tegen hem: "U bent oud geworden en uw zonen leven niet zoals u. Geef ons alstublieft een koning om ons te leiden, net als de andere volken hebben."

6. Samuel was het er niet mee eens dat ze een koning wilden hebben. Hij bad erover tot de Heer.

Lees verder hoofdstuk 1 Samuel 8