Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Samuel 29:5-11 BasisBijbel (BB)

5. Dit is toch dezelfde David van wie ze gezongen hebben: 'Saul heeft duizenden verslagen, maar David tienduizenden?' "

6. Toen riep Achis David bij zich. Hij zei tegen hem: "Ik zweer bij de Heer dat ik je helemaal vertrouw. Van mij zou je met mijn leger mee mogen in de strijd. Want ik heb niets slechts over je gehoord sinds de dag dat je bij mij bent gekomen. Maar de aanvoerders vertrouwen je niet. Ze willen niet dat je meegaat.

7. Ga dus rustig terug en doe niets wat hen kwaad kan maken."

8. Maar David zei tegen Achis: "Wat heb ik u gedaan? U heeft toch niets op mij aan te merken gehad sinds ik bij u in dienst ben gekomen? Waarom mag ik dan nu niet mee om te strijden tegen uw vijanden, mijn heer de koning?"

9. Achis antwoordde: "Ik weet het. Ik vertrouw je ook helemaal en je bent voor mij als iemand die door God is gestuurd. Maar mijn aanvoerders willen niet dat je meegaat.

10. Vertrek daarom morgenochtend met je mannen zodra het licht begint te worden."

11. Toen vertrok David met zijn mannen de volgende ochtend vroeg en ging terug naar het land van de Filistijnen. En de Filistijnen trokken op naar Jizreël.

Lees verder hoofdstuk 1 Samuel 29