14. De zonen van Beria waren: Ajo, Sasak, Jeremot,
15. Zebadja, Arad, Eder,
16. Michaël, Jispa en Joha.
17. Verder had Elpaäl nog de volgende zonen: Zebadja, Mesullam, Hizki, Heber,
18. Jismerai, Jizlia en Jobab.
19. De zonen van Simeï waren: Jakim, Zichri, Zabdi,
20. Eljoënai, Zilletai, Eliël,
21. Adaja, Beraja en Simrat.
22. De zonen van Sasak waren: Jispan, Eber, Eliël,
23. Abdon, Zichri, Hanan,
24. Hananja, Elam, Antotia,
25. Jifdeja en Pnuël.
26. De zonen van Jeroham waren: Samserai, Seharja, Atalja,
27. Jaäresja, Elia en Zichri.
28. Zij waren allemaal belangrijke familiehoofden en woonden in Jeruzalem.
29. In Gibeon woonden: Jeïel (die vader werd van Gibeon) met zijn vrouw Maächa,
30. zijn oudste zoon Abdon, verder Zur, Kis, Baäl, Nadab,
31. Gedor, Ahio en Zecher [ en Miklot ].
32. Miklot kreeg een zoon: Simea. Zij vertrokken uit Gibeon en gingen in Jeruzalem wonen.