Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Kronieken 7:15-31 BasisBijbel (BB)

15. Machir was getrouwd met een zus van Huppim en Suppim. Ze heette Maächa. Machirs andere zoon was Zelafead. Zelafead kreeg dochters.

16. Maar Maächa, de vrouw van Machir, kreeg [ nog ] een zoon en noemde hem Peres. Zijn broer heette Seres. De zonen van Seres waren: Ulam en Rekem.

17. De zoon van Ulam was Bedan.Dit is de familie van Gilead, de zoon van Machir, die een zoon was van Manasse.

18. Machirs zus heette Molechet. Haar zonen waren: Ishod, Abiëzer en Mala.

19. En de zonen van Semida waren: Ajan, Sechem, Liki en Aniam.

20. De zoon van Efraïm was Sutela. Zijn zoon was Bered. Zijn zoon was Tahat. Zijn zoon was Elada. Zijn zoon was Tahat.

21. Zijn zoon was Zabad. Zijn zonen waren: Sutela, Ezer en Elad. De bewoners van Gat, die in het land geboren waren, doodden Ezer en Elad toen die hun vee aan het stelen waren.

22. Hun vader Efraïm was erg bedroefd over hun dood. Zijn broers kwamen hem troosten.

23. Daarna kreeg hij weer een zoon. Efraïm noemde hem Beria [ (= 'in slechte tijden') ], omdat zijn twee zonen waren gedood.

24. Beria kreeg een dochter: Seëra. Zij bouwde Laag Bet-Horon en Hoog Bet-Horon. Ook bouwde ze Uzzen-Seëra.

25. Beria kreeg ook zonen: Refa en Resef. Resefs zoon was Tela. Zijn zoon was Tahan.

26. Zijn zoon was Ladan. Zijn zoon was Ammihud. Zijn zoon was Elisama.

27. Zijn zoon was Nun. Zijn zoon was Jozua.

28. De gebieden en plaatsen waar de stam van Efraïm woonde, waren: Bet-El met de dorpen die daarbij hoorden, in het oosten Naäran, in het westen Gezer met de dorpen die daarbij hoorden, Sichem met de dorpen die daarbij hoorden, tot aan Gaza met de dorpen die daarbij hoorden.

29. De gebieden en plaatsen waar de stam van Manasse woonde, waren: Bet-Sean met de dorpen die daarbij hoorden, Taänach met de dorpen die daarbij hoorden, Megiddo met de dorpen die daarbij hoorden en Dor met de dorpen die daarbij hoorden. Hier woonden [ dus de stammen van Manasse en Efraïm, ] de zonen van Jozef, die een zoon was van Israël.

30. De zonen van Aser waren: Jimna, Jisva, Jisvi en Beria. Hun zus heette Sera.

31. De zonen van Beria waren: Heber en Malkiël (die vader werd van Birzavit).

Lees verder hoofdstuk 1 Kronieken 7