Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Kronieken 5:16-22 BasisBijbel (BB)

16. Ze woonden in Gilead, Basan en de gebieden die daarbij hoorden, en op alle graslanden van Saron.

17. Hun namen werden op de namenlijst opgeschreven in de tijd dat Jotam koning van Juda was en Jerobeam koning van Israël.

18. Bij de stammen van Ruben en Gad en de helft van de stam Manasse, waren 44.760 mannen die met het leger konden meegaan. Ze waren goed getraind met zwaard en schild en met pijl en boog.

19. Ze streden tegen Jetur, Nafis en Nodab, stammen van de Hagarenen.

20. Dankzij Gods hulp overwonnen ze de Hagarenen. Ze hadden Hem om hulp gebeden, en Hij gaf hun de overwinning omdat ze op Hem hadden vertrouwd.

21. Ze namen de kudden van de Hagarenen mee [ als buit ]: 50.000 kamelen, 250.000 schapen en 2000 ezels. Verder namen ze 100.000 gevangenen mee.

22. (Ze hadden ook veel vijanden gedood, omdat de Heer hen had geholpen.) Ze bleven in hun gebied wonen, totdat ze [ door de koning van Babel ] gevangen werden meegenomen [ naar Babel ].

Lees verder hoofdstuk 1 Kronieken 5