Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Kronieken 3:3-20 BasisBijbel (BB)

3. De vijfde zoon was Sefatja. Zijn moeder was Abital.De zesde zoon was Jitream. Zijn moeder was Egla, een andere vrouw van David.

4. David regeerde zeven jaar en zes maanden in Hebron. In die tijd kreeg hij zes zonen. Daarna regeerde hij 33 jaar in Jeruzalem.

5. In Jeruzalem kreeg hij vier zonen: Simea, Sobab, Natan en Salomo. De moeder van deze vier zonen was Batseba, de dochter van Ammiël.

6. Verder kreeg hij nog negen zonen: Jibhar, Elisama, Elifelet,

7. Noga, Nefeg, Jafia,

8. Elisama, Eljada, Elifelet.

9. In deze lijst zijn de zonen van zijn bijvrouwen niet opgenoemd. Hij kreeg ook een dochter: Tamar.

10. De zoon van Salomo was Rehabeam. Zijn zoon was Abiam. Zijn zoon was Asa. Zijn zoon was Josafat.

11. Zijn zoon was Joram. Zijn zoon was Ahazia. Zijn zoon was Joas.

12. Zijn zoon was Amazia. Zijn zoon was Azarja [ (= Uzzia) ]. Zijn zoon was Jotam.

13. Zijn zoon was Achaz. Zijn zoon was Hizkia. Zijn zoon was Manasse.

14. Zijn zoon was Amon. Zijn zoon was Josia.

15. De zonen van Josia waren: de oudste zoon Johanan, de tweede zoon Jojakim, de derde zoon Zedekia, de vierde zoon Sallum.

16. De zonen van Jojakim waren: Jojachin [ (= Jechonja) ] en Zedekia.

17. De zoon van Jojachin was Assir. Assirs zonen waren: Sealtiël,

18. Malkiram, Pedaja, Sennazar, Jekamja, Hosama en Nedabja.

19. De zonen van Pedaja waren: Zerubbabel en Simeï. De zonen van Zerubbabel waren: Mesullam en Hananja. Zijn dochter was Selomit.

20. Zerubbabel had nog vijf zonen: Hasuba, Ohel, Berechja, Hasadja, Jusab-Hesed.

Lees verder hoofdstuk 1 Kronieken 3