Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Kronieken 3:13-21 BasisBijbel (BB)

13. Zijn zoon was Achaz. Zijn zoon was Hizkia. Zijn zoon was Manasse.

14. Zijn zoon was Amon. Zijn zoon was Josia.

15. De zonen van Josia waren: de oudste zoon Johanan, de tweede zoon Jojakim, de derde zoon Zedekia, de vierde zoon Sallum.

16. De zonen van Jojakim waren: Jojachin [ (= Jechonja) ] en Zedekia.

17. De zoon van Jojachin was Assir. Assirs zonen waren: Sealtiël,

18. Malkiram, Pedaja, Sennazar, Jekamja, Hosama en Nedabja.

19. De zonen van Pedaja waren: Zerubbabel en Simeï. De zonen van Zerubbabel waren: Mesullam en Hananja. Zijn dochter was Selomit.

20. Zerubbabel had nog vijf zonen: Hasuba, Ohel, Berechja, Hasadja, Jusab-Hesed.

21. De zonen van Hananja waren Pelatja en Jesaja. Zijn zoon was Refaja. Zijn zoon was Arnan. Zijn zoon was Obadja. Zijn zoon was Sechanja.

Lees verder hoofdstuk 1 Kronieken 3