hoofdstukken

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29

Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Kronieken 25 BasisBijbel (BB)

De zangers

1. David en de opzichters van de tempeldienst kozen uit de familie van Asaf, van Heman en van Jedutun zangers uit die profetisch zouden zingen op de muziek van citers, harpen en koperen deksels. De volgende mannen werden uitgekozen:

2. De zonen van Asaf: Zakkur, Jozef, Netanja, Asarela. Ze stonden onder leiding van Asaf. Hij was door de koning aangewezen om God profetisch te prijzen.

3. De zes zonen van Jedutun: Gedalja, Zeri, Jesaja, Hasabja en Mattitja, onder leiding van hun vader Jedutun. Jedutun werd aangewezen om de Heer te prijzen op de muziek van citers.

4. De zonen van Heman: Bukkia, Mattanja, Uzziël, Sebuel, Jerimot, Hananja, Hanani, Eliata, Giddalti, Romamti-Ezer, Josbekasa, Malloti, Hotir en Mahaziot.

5. Dit waren allemaal zonen van Heman, de profeet van de koning. God had Heman beloond met 14 zonen en drie dochters.

6. Al die zonen zongen onder leiding van hun vader in de tempel van de Heer, op de muziek van koperen deksels, harpen en citers.Asaf, Jedutun en Heman kregen hun aanwijzingen direct van de koning.

7. In totaal waren er 288 zangers en muzikanten voor de Heer. Ze konden allemaal prachtig zingen en muziek maken.

8. Er werd geloot over de volgorde waarin de groepen dienst moesten doen. Oud of jong, volleerd of leerling, iedereen lootte mee. [ Elke groep bestond uit een leider en twaalf zangers en muzikanten. ]

9. Het eerste lot viel op Jozef uit de familie van Asaf.De tweede groep werd Gedalja met twaalf mannen uit zijn familie.

10. De derde groep: Zakkur met twaalf mannen uit zijn familie.

11. De vierde groep: Jizri met twaalf mannen uit zijn familie.

12. De vijfde groep: Netanja met twaalf mannen uit zijn familie.

13. De zesde groep: Bukkia met twaalf mannen uit zijn familie.

14. De zevende groep: Jesarela met twaalf mannen uit zijn familie.

15. De achtste groep: Jesaja met twaalf mannen uit zijn familie.

16. De negende groep: Mattanja met twaalf mannen uit zijn familie.

17. De tiende groep: Simeï met twaalf mannen uit zijn familie.

18. De elfde groep: Azareël met twaalf mannen uit zijn familie.

19. De twaalfde groep: Hasabja met twaalf mannen uit zijn familie.

20. De 13e groep: Subaël met twaalf mannen uit zijn familie.

21. De 14e groep: Mattitja met twaalf mannen uit zijn familie.

22. De 15e groep: Jeremot met twaalf mannen uit zijn familie.

23. De 16e groep: Hananja met twaalf mannen uit zijn familie.

24. De 17e groep: Josbekasa met twaalf mannen uit zijn familie.

25. De 18e groep: Hanani met twaalf mannen uit zijn familie.

26. De 19e groep: Malloti met twaalf mannen uit zijn familie.

27. De 20e groep: Eliata met twaalf mannen uit zijn familie.

28. De 21e groep: Hotir met twaalf mannen uit zijn familie.

29. De 22e groep: Giddalti met twaalf mannen uit zijn familie.

30. De 23e groep: Mahaziot met twaalf mannen uit zijn familie.

31. De 24e groep: Romamti-Ezer met twaalf mannen uit zijn familie.