Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Kronieken 2:1-9 BasisBijbel (BB)

1. Dit zijn de zonen van Israël: Ruben, Simeon, Levi, Juda, Issaschar, Zebulon,

2. Dan, Jozef, Benjamin, Naftali, Gad en Aser.

3. De drie zonen van Juda waren: Er, Onan en Sela. Hun moeder was een dochter van Sua, een Kanaäniet. De Heer vond Er, de oudste zoon van Juda, een slecht mens. Daarom doodde Hij hem.

4. Tamar, de vrouw van Er, raakte toen in verwachting van Juda en kreeg een tweeling: Perez en Zera. Juda had in totaal dus vijf zonen.

5. De zonen van Perez waren: Hezron en Hamul.

6. De vijf zonen van Zera waren: Zimri, Etan, Heman, Kalkol en Dara.

7. De zoon van Karmi was Achan. Achan bracht een ramp over Israël, doordat hij iets wat voor de Heer was, voor zichzelf had meegenomen.

8. De zoon van Etan was Azarja.

9. Hezron kreeg zonen: Jerameël, Ram en Kaleb.

Lees verder hoofdstuk 1 Kronieken 2