Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Kronieken 16:11-22 BasisBijbel (BB)

11. Ga naar de Heer en vraag Hem om zijn kracht.Verlang er altijd naar om dicht bij Hem te zijn.

12. Denk aan de wonderen die Hij heeft gedaan.Denk aan hoe Hij oordeelt over zijn vijanden.

13. Denk daaraan,kinderen van Gods dienaar Israël,kinderen van Jakob die door God uitgekozen is.

14. De Heer is onze God.Hij spreekt recht over de hele aarde.

15. Hij zal Zich voor eeuwig houden aan zijn verbond,het verbond dat Hij voor eeuwig heeft gesloten,

16. het verbond dat Hij sloot met Abraham, de eed, die Hij aan Izaäk heeft gezworen.

17. de belofte die Hij deed aan Jakob,het eeuwige verbond dat Hij sloot met Israël

18. toen Hij zei: ''Ik zal jullie het land Kanaän geven.Kanaän wordt jullie eigendom."

19. In het begin was het maar een klein volk,een kleine groep vreemdelingen in dat land.

20. Ze trokken van volk naar volk,van het ene koninkrijk naar het andere.

21. Maar Hij stond niet toe dat een ander volk hen kwaad deed.Vijandige koningen strafte Hij.

22. Hij zei: "Raak mijn volk niet aan!Doe mijn profeten geen kwaad!"

Lees verder hoofdstuk 1 Kronieken 16