Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Kronieken 12:12-18 BasisBijbel (BB)

12. Johanan als achtste. Elzabad als negende.

13. Jirmeja als tiende. Machbannai als elfde.

14. Zij waren allemaal uit de stam van Gad en aanvoerders van Davids leger. De minste van hen kon wel 100 vijanden aan. De sterkste van hen kon wel 1000 vijanden verslaan.

15. Op een keer hadden zij het gewaagd om in het voorjaar de Jordaan over te steken, toen de Jordaan zó vol water was, dat beide oevers overstroomd waren. Ze hadden alle bewoners uit het dal links en rechts van de Jordaan weggejaagd.

16. Op een dag kwam er een aantal mannen van de stammen van Benjamin en Juda bij David in de berggrot.

17. David ging hun tegemoet en zei: "Als jullie met goede bedoelingen bij mij komen en mij komen helpen, dan zijn jullie welkom. Maar pas op als jullie mij aan mijn vijanden willen verraden! De God van onze voorvaders zal het zien. Hij zal jullie ervoor straffen! Want ik heb niets slechts gedaan."

18. Toen werd Amasai, de aanvoerder van de 30 mannen, vol van Gods Geest en zei: "We zijn hier voor jou, David! We staan aan jouw kant, zoon van Isaï! We wensen je alleen maar goeds toe. En we wensen goeds toe aan iedereen die jou helpt. Want God staat aan jouw kant!" Toen nam David hen op in zijn leger. Ze werden zijn aanvoerders.

Lees verder hoofdstuk 1 Kronieken 12