47. Stel dat ze dan weer naar U willen luisteren in dat land en weer bij U terugkomen en in dat land tot U smeken. Stel dat ze zullen zeggen: 'We zijn U ongehoorzaam geweest, want we hebben ons niets van U aangetrokken.'
48. Als ze U dan weer met hart en ziel willen dienen in dat andere land, en als ze tot U bidden in de richting van dit land dat U aan hun voorouders heeft gegeven, in de richting van deze stad die U heeft uitgekozen, in de richting van deze tempel die ik voor U heb gebouwd,
49. luister dan alstublieft vanuit de hemel, de plaats waar U eeuwig woont. Luister dan alstublieft naar hun gebed en kom voor hen op.
50. Vergeef hun dat ze U ongehoorzaam zijn geweest. Heb medelijden en zorg ervoor dat hun vijanden medelijden met hen zullen hebben [ en hen naar huis zullen laten gaan ].
51. Want ze zijn uw volk, uw eigendom. U heeft hen immers uit de slavernij van Egypte bevrijd.
52. Luister alstublieft naar wat ik en uw volk U smeken. Luister naar hen, elke keer als ze U om hulp roepen.