Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Koningen 7:3-8 BasisBijbel (BB)

3. Er lag een plat dak op van cederhout. Het dak werd gesteund door drie rijen van 15 pilaren, dus 45 pilaren.

4. Er waren drie rijen ramen boven elkaar. De ramen zaten steeds recht boven elkaar.

5. Alle ramen en deuren waren rechthoekig en zagen er hetzelfde uit. De drie rijen ramen zaten links en rechts recht tegenover elkaar.

6. Hij liet een voorhal maken van pilaren. Die voorhal was 50 el [ (22,50 m) ] lang en 30 el [ (13,50 m) ] breed. Daarvóór was een poort, gemaakt van pilaren met daarop een naar voren uitstekend afdak.

7. Verder liet hij een troonzaal maken, waar hij ook rechtsprak. De wanden werden van vloer tot plafond met cederhout bedekt.

8. Daarachter, aan een plein, was het woonhuis van Salomo. Het was op dezelfde manier gebouwd als de troonzaal. Voor zijn vrouw, de dochter van de Farao, liet hij net zo'n woonhuis maken.

Lees verder hoofdstuk 1 Koningen 7