Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Koningen 6:29-32 BasisBijbel (BB)

29. Alle muren van de tempel, dus van de voorzaal en van de achterzaal, liet hij met houtsnijwerk versieren. Er werden engelen, palmbomen en bloemen in uitgesneden.

30. De vloer van de voorzaal en van de achterzaal liet hij met goud bedekken.

31. Voor de ingang van de achterzaal liet hij deuren van olijfhout maken. Die waren samen één vijfde deel van de breedte van de wand.

32. De twee deuren werden versierd met houtsnijwerk: hij liet er engelen, palmbomen en bloemen in uitsnijden. Daarna werden ze met goud bedekt.

Lees verder hoofdstuk 1 Koningen 6