Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Koningen 6:20-31 BasisBijbel (BB)

20. De achterzaal was 20 el [ (9 m) ] lang, 20 el breed en 20 el hoog. Hij werd van binnen helemaal bedekt met zuiver goud. Salomo liet ook het [ wierook- ]altaar, dat van cederhout was, helemaal met goud bedekken.

21. De binnenkant van de tempel liet hij met zuiver goud bedekken. Hij liet een gordijn maken dat aan gouden kettingen hing, vóór de achterzaal die hij met goud had laten bedekken.

22. Het hele huis liet hij van onder tot boven met goud bedekken. Ook het [ wierook- ]altaar vóór de achterzaal werd helemaal met goud bedekt.

23. In de achterzaal liet hij twee engelen van olijfhout maken. Elke engel was 10 el [ (4,50 m) ] hoog.

24. De vleugels van de engelen waren 5 el [ (2,25 m) ] lang. Van de top van de ene vleugel tot de top van de andere vleugel was 10 el [ (4,50 m) ].

25. De andere engel was ook 10 el hoog. De twee engelen waren even groot en zagen er hetzelfde uit.

26. Ze waren allebei 10 el hoog.

27. De engelen werden midden in de achterzaal neergezet. Ze stonden met gespreide vleugels. De vleugel van de ene engel raakte de ene muur, en de vleugel van de andere engel raakte de andere muur. En de [ twee andere ] vleugels van de twee engelen raakten elkaar in het midden van de kamer.

28. Ook deze engelen liet hij met goud bedekken.

29. Alle muren van de tempel, dus van de voorzaal en van de achterzaal, liet hij met houtsnijwerk versieren. Er werden engelen, palmbomen en bloemen in uitgesneden.

30. De vloer van de voorzaal en van de achterzaal liet hij met goud bedekken.

31. Voor de ingang van de achterzaal liet hij deuren van olijfhout maken. Die waren samen één vijfde deel van de breedte van de wand.

Lees verder hoofdstuk 1 Koningen 6