Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Koningen 20:8-20 BasisBijbel (BB)

8. De leiders van het volk antwoordden hem: "U moet niet naar hem luisteren. Doe niet wat hij zegt."

9. Toen zei hij tegen de boodschappers van koning Benhadad: "Zeg tegen uw koning: Alles wat u de eerste keer tegen mij heeft gezegd, zal ik doen. Maar dit kan ik niet doen." De boodschappers vertrokken en brachten koning Benhadad het antwoord van koning Achab.

10. Koning Benhadad antwoordde hierop: "Dan zweer ik bij de goden dat ik morgen Samaria helemaal verpulver. Het stof van de stad zal niet genoeg zijn om de handen te vullen van het enorme leger dat achter mij aan komt!"

11. Maar de koning van Israël antwoordde: "Zeg tegen hem: U moet niet juichen voordat u de strijd gewonnen heeft."

12. Op het moment dat koning Benhadad dat antwoord kreeg, zat hij met de andere koningen in de tenten te drinken. Hij zei tegen zijn mannen: "Omsingel onmiddellijk de stad!" En ze omsingelden de stad.

13. Toen kwam er een profeet naar koning Achab. Hij zei tegen hem: "Dit zegt de Heer: Heeft u dat enorme leger gezien? Ik geef u daar vandaag de overwinning over. Dan zult u toegeven dat Ik de Heer ben."

14. Koning Achab vroeg: "Hoe zal de Heer dat doen?" De profeet zei: "Dit zegt de Heer: Door de jonge mannen van de bestuurders van de verschillende gebieden." Toen vroeg de koning: "Wie moet de strijd beginnen?" De profeet zei: "U."

15. Toen verzamelde koning Achab de jonge mannen van de bestuurders van de verschillende gebieden. Het waren 232 jonge mannen. Daarna verzamelde hij zijn hele leger. Dat waren 7000 mannen.

16. In de middag deden ze een uitval, terwijl koning Benhadad en de 32 koningen zich in hun tenten dronken zaten te drinken.

17. De jonge mannen kwamen het eerst de stad uit. Spionnen van koning Benhadad brachten hem het bericht: "Er komen mannen de stad uit."

18. Benhadad zei: "Grijp ze levend! Het maakt me niet uit of ze vrede of oorlog willen."

19. Intussen waren eerst de jonge mannen uit de stad gekomen, gevolgd door het leger.

20. Dat hele leger begon Arameeërs te doden, zodat de Arameeërs vluchtten. Israël achtervolgde hen. Maar koning Benhadad ontsnapte op zijn paard, samen met een aantal ruiters.

Lees verder hoofdstuk 1 Koningen 20