Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Koningen 2:16-22 BasisBijbel (BB)

16. Nu wil ik u iets vragen. Luister alstublieft naar mij."

17. Ze zei: "Zeg het." Hij zei: "Vraag alstublieft aan koning Salomo of ik mag trouwen met Abisag, de vrouw uit Sunem. Als u het hem vraagt, zal hij het zeker goedvinden."

18. Batseba antwoordde: "Ik zal het er met de koning over hebben."

19. Batseba ging naar koning Salomo om met hem over Adonia te spreken. De koning stond op, liep haar tegemoet en boog zich diep voor haar. Daarna ging hij op zijn troon zitten. Rechts van zich liet hij een stoel neerzetten voor zijn moeder. Ze ging naast hem zitten.

20. Ze zei: "Ik wil een kleinigheid van je vragen. Ik hoop dat je het wil doen." De koning zei tegen haar: "Vraag het maar, moeder, ik zal doen wat u vraagt."

21. Toen zei ze: "Je broer Adonia wil graag trouwen met Abisag, de vrouw uit Sunem."

22. Maar koning Salomo zei tegen zijn moeder: "Waarom vraagt u me alleen maar om Abisag aan Adonia te geven? U kan mij net zo goed vragen om het koningschap aan hem te geven omdat hij mijn oudere broer is! Dat zouden de priester Abjatar en Joab ook wel graag willen!"

Lees verder hoofdstuk 1 Koningen 2