Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Koningen 19:15-21 BasisBijbel (BB)

15. Toen zei de Heer tegen hem: "Ga dezelfde weg terug die je bent gekomen, naar de woestijn van Damaskus. Ga Damaskus in en zalf daar Hazaël tot koning van Aram.

16. En zalf Jehu, de zoon van Nimsi, tot koning van Israël. En zalf Elisa, de zoon van Safat uit Abel-Mehola, tot profeet in jouw plaats.

17. Iedereen die ontsnapt aan het zwaard van Hazaël, zal door Jehu worden gedood. En iedereen die ontsnapt aan het zwaard van Jehu, zal door Elisa worden gedood.

18. En Ik heb ervoor gezorgd dat er in Israël nog 7000 mensen over zijn die hun knieën niet voor Baäl hebben gebogen en zijn beeld niet hebben gekust."

19. Elia vertrok van Horeb. Hij zag Elisa met elf andere mannen bezig om het land te ploegen. Elke man liep achter een ploeg met twee ossen ervoor. Elisa liep achter de twaalfde ploeg. Elia liep hem voorbij en gooide zijn mantel over Elisa's schouders.

20. Elisa liet de ossen daar staan, rende Elia achterna en zei: "Laat mij alstublieft eerst mijn vader en mijn moeder gedag zeggen. Daarna zal ik met u meegaan." Maar Elia antwoordde: "Ga dan maar terug. Dan heb ik verder niets met je te maken."

21. Elisa liep terug naar zijn ossen, slachtte ze en kookte ze op een vuur dat hij had gemaakt van het hout van de ploeg. Daarna gaf hij het vlees te eten aan de mannen die bij hem waren. Toen ging hij met Elia mee en diende hem.

Lees verder hoofdstuk 1 Koningen 19