Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Koningen 15:4-21 BasisBijbel (BB)

4. Maar toen Abiam stierf, liet de Heer Abiams zoon koning worden in Jeruzalem. Zo bleef Jeruzalem de koningsstad. Dat deed de Heer omdat Hij dat aan David had beloofd.

5. Hij had dat beloofd omdat David had geleefd zoals de Heer het wil. Hij was zijn leven lang de Heer gehoorzaam geweest. Alleen wat betreft de Hetiet Uria had David kwaad gedaan.

6. De oorlog die er was geweest tussen Rehabeam en Jerobeam ging door tijdens het hele leven van Abiam.

7. De rest van wat Abiam allemaal heeft gedaan, staat opgeschreven in de boeken met de geschiedenis van de koningen van Juda. En er was oorlog tussen Abiam en Jerobeam.

8. Abiam stierf en werd begraven in de 'Stad van David'. Zijn zoon Asa werd na hem koning van Juda.

9. Toen Jerobeam 20 jaar koning van Israël was, werd Asa koning van Juda.

10. Hij regeerde 41 jaar in Jeruzalem. Zijn [ groot ]moeder was Maächa, een [ klein ]dochter van Absalom.

11. Asa leefde zoals de Heer het wil, net zoals zijn voorvader David.

12. Hij joeg de tempelhoeren weg en haalde alle godenbeelden weg die zijn vader en grootvader hadden gemaakt.

13. Toen zijn [ groot ]moeder een godenbeeld liet neerzetten in het bos, nam hij haar de macht af die zij had. Hij hakte het afschuwelijke beeld in stukken en verbrandde die in het dal Kidron.

14. Maar de altaren op de heuvels haalde hij niet weg. Toch diende Asa zijn leven lang met zijn hele hart de Heer.

15. Hij bracht de geschenken die zijn vader aan de Heer had gegeven en zijn eigen geschenken naar de tempel van de Heer: zilver, goud en allerlei voorwerpen.

16. Al de tijd dat Asa over Juda regeerde, voerde hij oorlog met koning Baësa van Israël.

17. Baësa viel Juda aan en bouwde een muur en torens om Rama. Zo kon hij alle handel van en naar koning Asa van Juda tegenhouden.

18. Toen haalde Asa al het zilver en goud op dat in de schatkamers van de tempel van de Heer en in het paleis was overgebleven. Dat liet hij naar koning Benhadad van Aram in Damaskus brengen. (Benhadad was de zoon van Tabrimmon, die een zoon was van Hezion.)

19. Daarbij stuurde hij hem de boodschap: "Uw vader heeft een verbond gesloten met mijn vader. Laten wij nu ook een verbond sluiten. Ik geef u dit geschenk van zilver en goud, als u uw verbond met koning Baësa van Israël verbreekt en hem en zijn leger uit mijn land wegjaagt."

20. Benhadad deed wat koning Asa hem had gevraagd en viel met zijn legers Israël aan. Hij veroverde de steden Ijon, Dan, Abel-Bet-Maächa en heel Kinnerot met het hele gebied van de stam van Naftali.

21. Zodra Baësa dat hoorde, vertrok hij uit Rama en ging terug naar Tirza.

Lees verder hoofdstuk 1 Koningen 15