Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Koningen 13:19-24 BasisBijbel (BB)

19. Maar dat loog hij. Toen ging de profeet uit Juda met de profeet uit Bet-El mee terug. En hij at en dronk bij hem in huis.

20. Maar terwijl ze aan tafel zaten, kreeg de profeet uit Bet-El een boodschap van de Heer.

21. Hij riep tegen de profeet uit Juda: "Dit zegt de Heer: Je bent ongehoorzaam geweest aan je Heer God! Je hebt niet gedaan wat Hij je heeft bevolen.

22. Want je bent teruggegaan en je zit hier te eten en te drinken, terwijl Hij je had gezegd dat je dat niet mocht doen. Daarom zul je niet bij je voorvaders worden begraven."

23. Na de maaltijd zadelde hij de ezel voor de profeet die hij mee terug had genomen.

24. Maar toen de profeet uit Juda was vertrokken, werd hij onderweg door een leeuw gedood. Zijn lijk lag daar op de weg en de leeuw en de ezel stonden ernaast.

Lees verder hoofdstuk 1 Koningen 13