Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Koningen 11:35-43 BasisBijbel (BB)

35. Maar Ik zal het koninkrijk van Salomo's zoon afnemen. Daarvan zal Ik tien stammen aan jou geven.

36. Aan zijn zoon zal Ik één stam geven. Want Ik wil dat er altijd een zoon van David koning zal zijn in Jeruzalem, de stad die Ik heb uitgekozen en waar Ik wil wonen.

37. Maar jou zal Ik koning maken over alles wat je wil hebben. Je zal koning worden van Israël.

38. Maar je moet Mij altijd gehoorzamen. Je moet leven zoals Ik het wil. Je moet je houden aan mijn wetten en leefregels, zoals mijn dienaar David heeft gedaan. Dan zal Ik met je zijn. Dan zal altijd één van jouw zonen koning zijn, net zoals bij David. Ik zal Israël aan jou geven.

39. Zo zal Ik de familie van David vernederen. Maar niet voor altijd."

40. Salomo probeerde Jerobeam te doden. Maar Jerobeam vluchtte naar Egypte. Hij ging naar koning Sisak van Egypte. Daar bleef hij wonen totdat Salomo gestorven was.

41. De rest van wat Salomo allemaal heeft gedaan, en ook zijn wijsheid, staat opgeschreven in het 'Boek van koning Salomo.'

42. Salomo heeft 40 jaar in Jeruzalem over heel Israël geregeerd.

43. En Salomo stierf en werd begraven in de 'Stad van David.' Zijn zoon Rehabeam werd na hem koning.

Lees verder hoofdstuk 1 Koningen 11