Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Koningen 11:31-34 BasisBijbel (BB)

31. Hij zei tegen Jerobeam: "Pak tien stukken. Want dit zegt de Heer, de God van Israël: Ik ga het koninkrijk van Salomo afscheuren en Ik geef tien stammen aan jou.

32. Maar één stam zal van Salomo blijven, vanwege mijn belofte aan mijn dienaar David en vanwege Jeruzalem, de stad die Ik uit alle stammen van Israël heb uitgekozen.

33. Ik doe dit omdat Salomo Mij heeft verlaten. Hij is andere goden gaan aanbidden: Astarot, de godin van de Sidoniërs, Kamos, de god van de Moabieten, en Milkom, de god van de Ammonieten. Hij heeft niet geleefd zoals Ik het wil. Want hij heeft zich niet gehouden aan mijn wetten en leefregels zoals zijn vader David heeft gedaan. Daardoor heeft heel Israël Mij verlaten. Ze zijn andere goden gaan dienen.

34. Maar Ik zal hem het koninkrijk niet afnemen. Hij zal nog zijn leven lang koning mogen blijven. Want dat heb Ik beloofd aan mijn dienaar David. Hem had Ik uitgekozen en hij heeft zich aan mijn wetten en leefregels gehouden.

Lees verder hoofdstuk 1 Koningen 11