Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Koningen 10:22-29 BasisBijbel (BB)

22. Want de schepen van koning Salomo en van koning Hiram vertrokken eens in de drie jaar uit Tarsis en kwamen vol goud, zilver, ivoor, apen en pauwen weer terug.

23. Koning Salomo was wijzer en rijker dan alle andere koningen op aarde.

24. Van overal kwamen koningen naar Salomo toe om de wijsheid te horen die God hem had gegeven.

25. Jaar in jaar uit bracht iedereen die kwam geschenken mee: zilveren en gouden voorwerpen, kleren, wapens, specerijen, paarden en ezels.

26. Verder vormde Salomo een heel groot leger van strijdwagens en paarden. Hij had 1400 strijdwagens en 12.000 ruiters. Deze bevonden zich in de speciaal daarvoor gebouwde steden en bij de koning in Jeruzalem.

27. Er kwam zoveel zilver naar Jeruzalem, dat zilver daar net zo gewoon was als steen. En ook zoveel hout van cederbomen, dat het in die tijd niets bijzonders was. Het was net zo gewoon als het hout van de wilde vijgenbomen die in grote aantallen in de vlakte groeiden.

28. Salomo's paarden kwamen uit Egypte. Zijn linnen garens werden door zijn handelaars tegen marktprijs ingekocht.

29. De Egyptische strijdwagens die in Jeruzalem werden afgeleverd, waren per stuk 600 sikkels [ (6,6 kilo) ] zilver waard, de paarden 150 sikkels [ (1,6 kilo) ] zilver. Salomo verkocht de paarden en wagens ook door aan de koningen van de Hetieten en van Aram.

Lees verder hoofdstuk 1 Koningen 10