Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Koningen 10:13-21 BasisBijbel (BB)

13. Koning Salomo gaf een groot geschenk aan de koningin van Scheba en verder alles wat ze wilde hebben, zoals je van een rijke koning als hij kon verwachten. Daarna ging ze met haar dienaren terug naar haar land.

14. Elk jaar ontving koning Salomo 666 talenten goud [ (20.000 kilo) ].

15. Bovendien kwam er goud binnen van rondtrekkende koopmannen en van handelaars in specerijen, van de koningen van Arabië en van de heersers van de verschillende gebieden van dat land.

16. Koning Salomo liet 200 grote gouden schilden maken. Voor één groot schild werd 600 sikkels [ (6,6 kilo) ] goud gebruikt.

17. Verder liet hij 300 kleine gouden schilden maken. Voor één klein schild werd 300 sikkels [ (3,3 kilo) ] goud gebruikt. Die schilden zette hij in zijn paleis, dat hij 'Bos van de Libanon' had genoemd.

18. Verder liet de koning een grote troon van ivoor maken, bedekt met zuiver goud.

19. De troon had zes treden, een rugleuning met een ronde bovenkant en twee gesloten armleuningen. Naast de armleuningen stonden twee leeuwen.

20. Op elke trede stonden ook twee leeuwen, dus twaalf in totaal. Voor geen enkele koning was ooit zo'n troon gemaakt.

21. Alle drinkbekers van koning Salomo waren van goud. Ook alle andere gebruiksvoorwerpen in het 'Bos van de Libanon' waren van massief goud. Er was niets van zilver, want zilver was in de tijd van koning Salomo niet veel waard.

Lees verder hoofdstuk 1 Koningen 10