Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Koningen 1:27-32 BasisBijbel (BB)

27. Als u dit zo heeft geregeld, waarom heeft u het dan niet tegen mij gezegd?"

28. Toen zei de koning: "Roep Batseba weer binnen." Ze kwam weer binnen en bleef voor de koning staan.

29. Toen zwoer de koning: "Ik heb vroeger gezworen bij de Heer die mij uit alle moeilijkheden heeft gered,

30. dat jouw zoon Salomo na mij koning zal zijn. Hij zal na mij op mijn troon zitten. Vandaag zal ik mij aan die belofte houden."

31. Toen knielde Batseba voor de koning neer, met haar gezicht op de grond en zei: "Mijn heer de koning, ik wens u nog een lang leven toe!"

32. Verder zei koning David: "Roep de priester Zadok, de profeet Natan en [ de aanvoerder ] Benaja hier." Ze kwamen bij de koning.

Lees verder hoofdstuk 1 Koningen 1