Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Koningen 1:22-27 BasisBijbel (BB)

22. Terwijl ze met de koning hierover sprak, kwam de profeet Natan naar de koning.

23. Een dienaar kwam de koning zeggen: "De profeet Natan is er." Toen Natan bij de koning was gekomen, boog hij diep.

24. En hij zei: "Mijn heer de koning, heeft ú gezegd dat Adonia na u koning moet worden?

25. Want hij heeft vandaag grote aantallen koeien, schapen en geiten geslacht voor een feest. Hij heeft al uw zonen, de aanvoerders van het leger en de priester Abjatar uitgenodigd. Ze zijn nu samen aan het eten en drinken en roepen: 'Leve koning Adonia!'

26. Maar ik, de priester Zadok, Benaja en Salomo zijn niet uitgenodigd.

27. Als u dit zo heeft geregeld, waarom heeft u het dan niet tegen mij gezegd?"

Lees verder hoofdstuk 1 Koningen 1