Oude Testament

Nieuwe Testament

Romeinen 16:12-24 BasisBijbel (BB)

12. Doe ook de groeten aan Tryfena en Tryfosa. Deze twee vrouwen doen heel veel voor de Heer. Doe verder de groeten aan mijn goede vriendin Persis, die ook veel voor de Heer heeft gedaan.

13. Ook aan Rufus, die door de Heer is uitgekozen om bij Hem te horen. En aan zijn moeder, die ook voor mij een moeder is.

14. Verder aan Asynkritus, Flegon, Hermas, Patrobas, Hermes en de broeders en zusters die bij hen zijn.

15. Doe de groeten aan Filologus, aan Julia en aan Nereus en zijn zus, en aan Olympas. Ook aan alle gelovigen die bij hen zijn.

16. Groet elkaar met een heilige kus. Alle gemeenten van Christus doen de groeten aan jullie.

17. Ik wil jullie waarschuwen, broeders en zusters, dat jullie goed moeten oppassen voor mensen die ruzie maken en verdeeldheid veroorzaken. Ze houden zich niet aan de dingen die ik jullie heb geleerd. Blijf bij hen uit de buurt.

18. Zulke mensen dienen niet onze Heer Jezus Christus, maar hun buik. Met hun mooiklinkende en godsdienstige woorden bedriegen ze mensen die nietsvermoedend naar hen luisteren. Ze leren de mensen verkeerde dingen.

19. Iedereen weet hoe gehoorzaam jullie aan Christus zijn. Daar ben ik dan ook heel blij mee. Maar ik wil dat jullie niet alleen zo wijs zullen zijn om het goede te doen, maar dat jullie zelfs vér bij het kwaad vandaan zullen blijven.

20. De God van vrede zal binnenkort de duivel onder jullie voeten vertrappen. Ik bid dat onze Heer Jezus in alles goed voor jullie zal zijn.

21. Mijn medewerker Timoteüs en de Joden Lucius, Jason en Sosipater doen jullie de groeten.

22. Jullie moeten ook de groeten hebben van Tertius. Hij heeft deze brief voor mij opgeschreven.

23. Jullie krijgen ook de groeten van Gajus. Hij is heel erg gastvrij voor mij en voor de hele gemeente. Verder krijgen jullie de groeten van Erastus (de schatbewaarder van zijn stad) en van broeder Quartus.

24. Ik bid dat onze Heer Jezus Christus in alles goed voor jullie allemaal zal zijn. Amen! Zo is het!

Lees verder hoofdstuk Romeinen 16