Oude Testament

Nieuwe Testament

Romeinen 12:8-18 BasisBijbel (BB)

8. Wie de gave heeft gekregen om andere gelovigen aan te moedigen [ in het geloof ], krijgt Gods hulp om dat te doen. Wie de gave heeft gekregen om te geven, krijgt Gods hulp om dat bescheiden te doen. Wie de gave heeft gekregen om leiding te geven, krijgt Gods hulp om daar ook zijn uiterste best in te doen. Wie de gave heeft gekregen om andere mensen te helpen, krijgt Gods hulp om dat blij te doen.

9. Jullie liefde moet écht zijn. Heb dus een hekel aan het kwaad en doe je best om te doen wat goed is.

10. Houd als broeders en zusters van elkaar. Laat elkaar zien dat je respect voor elkaar hebt. Wees daarin een voorbeeld voor elkaar.

11. Word niet lui in het dienen van de Heer, maar dien Hem vol vuur.

12. Wees blij over de dingen die nog zullen komen. Wees geduldig als je wordt vervolgd. Stop nooit met bidden.

13. Geef aan de gelovigen wat ze nodig hebben. Wees gastvrij.

14. Zegen de mensen door wie jullie worden vervolgd, en vervloek hen niet.

15. Leef mee met andere mensen, of ze nu blij of verdrietig zijn.

16. Wees één met elkaar. Verlang niet naar steeds belangrijkere taken, maar wees ook tevreden met eenvoudige taken. Wees niet eigenwijs.

17. Als iemand jullie kwaad doet, doe dan niet iets kwaads terug. Wees voor ieder mens goed.

18. Doe ook zoveel mogelijk je best om met alle mensen vrede te houden.

Lees verder hoofdstuk Romeinen 12