Oude Testament

Nieuwe Testament

Romeinen 1:7-13 BasisBijbel (BB)

7. Lieve broeders en zusters in Rome, God houdt heel veel van jullie. Hij heeft jullie geroepen om Hem te dienen en bij Hem te horen. Ik bid dat God de Vader in alles goed voor jullie zal zijn. En dat jullie vol zullen zijn van de vrede van God de Vader en van de Heer Jezus Christus.

8. In de eerste plaats dank ik mijn God door Jezus Christus voor jullie allemaal. Want overal wordt over jullie geloof gesproken.

9. God weet dat ik altijd voor jullie bid. (En ik dien Hem met hart en ziel, door de mensen het goede nieuws van zijn Zoon te vertellen.)

10. Dan bid ik [ ook ] dat God ervoor zal zorgen dat ik eindelijk naar jullie toe kan komen.

11. Want ik wil jullie erg graag zien en jullie geloof verder opbouwen.

12. Dan kunnen we elkaar bemoedigen door ons geloof: ik zal bemoedigd worden door jullie geloof, en jullie zullen bemoedigd worden door mijn geloof.

13. Jullie mogen best weten, broeders en zusters, dat ik al vaak van plan ben geweest om naar jullie toe te komen. Want ik wil ook bij jullie een goed resultaat hebben [ van mijn werk ], net als bij de andere niet-Joodse gelovigen. Maar tot nu toe is het niet gelukt om te komen.

Lees verder hoofdstuk Romeinen 1