Oude Testament

Nieuwe Testament

Openbaring 1:9-14 BasisBijbel (BB)

9. Ik, Johannes, jullie broeder, word net als jullie verdrukt. Ook ik hoor bij het Koninkrijk van God. En ook ik kan alleen volhouden dankzij Jezus. Omdat ik in Gods woord en in Jezus geloof, werd ik naar het eiland Patmos verbannen.

10. En mijn geest werd meegenomen naar de dag van de Heer. En ik hoorde achter mij een luide stem die klonk als een ramshoorn.

11. De stem zei: "IK BEN de Eerste en de Laatste. Alles wat je nu gaat zien, moet je in een boek opschrijven. Stuur dat boek naar de zeven gemeenten in Asia [ (= Turkije) ]: naar de gemeente in Efeze, in Smyrna, in Pergamum, in Tyatira, in Sardes, in Filadelfia en in Laodicea."

12. Ik draaide mij om, want ik wilde zien wie er tegen mij sprak. En toen ik mij omdraaide, zag ik zeven gouden kandelaren .

13. Tussen die kandelaren zag ik Iemand die op een mens leek. Hij had een gewaad aan dat tot op zijn voeten hing, met om zijn borst een gouden band.

14. Zijn hoofd en zijn haar waren zo wit als witte wol, ja, zo wit als sneeuw. Zijn ogen vlamden als vuur.

Lees verder hoofdstuk Openbaring 1