Oude Testament

Nieuwe Testament

Matteüs 8:11-25 BasisBijbel (BB)

11. Ik zeg jullie dat er veel mensen vanuit de hele wereld in het Koninkrijk van God zullen komen. Daar zullen ze met Abraham en Izaäk en Jakob aan tafel zitten.

12. Maar de kinderen van het Koninkrijk zullen worden weggestuurd naar de verste duisternis. Daar zullen ze huilen en met hun tanden knarsen [ van spijt ]."

13. En Jezus zei tegen de hoofdman: "Ga naar huis. Wat je gelooft, zal gebeuren." En de knecht genas, precies op dat moment.

14. Jezus kwam in het huis van Petrus. Daar zag Hij dat de moeder van Petrus' vrouw met koorts in bed lag.

15. Hij raakte haar hand aan en de koorts verdween. Ze stond op en bediende Jezus.

16. Toen het avond werd, brachten de mensen heel veel mensen naar Hem toe in wie duivelse geesten zaten. Hij gaf de duivelse geesten het bevel uit hen weg te gaan, en ze gehoorzaamden. Hij maakte iedereen die ziek was weer gezond.

17. Zo gebeurde wat de profeet Jesaja vroeger al had gezegd: 'Hij heeft onze kwalen op Zich genomen en onze ziekten heeft Hij weggedragen.'

18. Jezus zag dat er inmiddels wel heel veel mensen gekomen waren. Daarom zei Hij tegen zijn leerlingen dat ze met Hem naar de overkant van het meer moesten varen.

19. Toen kwam er een wetgeleerde naar Hem toe. Hij zei: "Meester, ik zal U volgen, waar U ook heen gaat."

20. Jezus zei tegen hem: "De vossen hebben holen en de vogels hebben nesten. Maar de Mensenzoon heeft geen plek om te slapen."

21. Eén van zijn leerlingen zei tegen Hem: "Heer, ik wil U ook wel volgen. Maar mag ik wachten tot ik mijn vader heb begraven?"

22. Maar Jezus zei tegen hem: "Volg Mij! Laten de doden hun doden maar begraven."

23. Toen stapte Jezus met zijn leerlingen in de boot.

24. Het begon hevig te stormen, zodat de golven in de boot sloegen. Maar Jezus lag te slapen.

25. De leerlingen maakten Hem wakker en riepen: "Heer, red ons! We zinken!"

Lees verder hoofdstuk Matteüs 8