Oude Testament

Nieuwe Testament

Matteüs 27:47-62 BasisBijbel (BB)

47. Een paar mensen die erbij stonden, zeiden: "Hoor, Hij roept Elia!"

48. Eén van de mensen liep naar Jezus toe. Hij doopte een spons in zure wijn, stak die op een stok en gaf Hem te drinken.

49. Maar anderen zeiden: "Niet doen. Laten we eens kijken of Elia Hem komt redden."

50. Maar Jezus gaf een luide schreeuw en stierf.

51. Op dat moment scheurde het gordijn in de tempel van boven naar beneden in tweeën. De aarde beefde en de rotsen scheurden.

52. De graven gingen open en veel gestorven gelovigen werden weer levend.

53. Ze kwamen uit de graven. En nadat Jezus uit de dood was opgestaan, gingen ze naar de heilige stad Jeruzalem. Heel veel mensen hebben hen gezien.

54. De legerhoofdman en de soldaten die Jezus bewaakten, zagen de aardbeving en wat er allemaal gebeurde. Ze werden doodsbang en zeiden: "Ja, dit was écht Gods Zoon!"

55. Er stonden in de verte ook veel vrouwen toe te kijken. Ze hadden Jezus gevolgd uit Galilea, om Hem te dienen.

56. Ook Maria Magdalena, Maria de moeder van Jakobus en Jozef, en de moeder van de zonen van Zebedeüs waren er.

57. Toen het avond was geworden, kwam er een man bij Pilatus. Hij was een leerling van Jezus en heette Jozef. Hij was een rijk man uit Arimatea.

58. Hij vroeg aan Pilatus of hij Jezus mocht begraven. Toen gaf Pilatus het bevel dat ze Jezus' lichaam aan deze Jozef moesten meegeven.

59. Jozef nam het lichaam en wikkelde het in linnen doeken. Hij had voor zichzelf een nieuw graf in de rotsen laten uithakken. Daar legde hij Jezus in.

60. Daarna rolde hij een grote steen voor de ingang van het graf en vertrok.

61. Maria Magdalena en de andere Maria gingen tegenover het graf zitten.

62. De volgende dag, de dag na de voorbereiding , gingen de leiders van de priesters en de Farizeeërs samen naar Pilatus en zeiden:

Lees verder hoofdstuk Matteüs 27