Oude Testament

Nieuwe Testament

Matteüs 27:39-51 BasisBijbel (BB)

39. De mensen die voorbij kwamen, scholden Hem uit.

40. Ze schudden spottend hun hoofd en zeiden: "Hé, Jij die de tempel afbreekt en in drie dagen weer opbouwt! Red Jezelf, als Je de Zoon van God bent! Kom eens van dat kruis af!"

41. De leiders van de priesters, de wetgeleerden en de leiders van het volk en de Farizeeërs zeiden hetzelfde.

42. Ze zeiden ook: "Andere mensen heeft Hij gered, maar Zichzelf kan Hij niet redden! Hij is toch de koning van Israël? Laat Hij dan van het kruis afkomen! Dan zullen we in Hem geloven.

43. Hij vertrouwt toch zo op God? Laat God Hem dan nu redden als Hij echt van Hem houdt. Want Hij heeft toch gezegd dat Hij Gods Zoon is?"

44. Ook de moordenaars die tegelijk met Hem waren gekruisigd, zeiden zulke dingen tegen Hem.

45. Om ongeveer twaalf uur werd het helemaal donker in het hele land. Dat duurde tot ongeveer drie uur 's middags.

46. Toen riep Jezus luid: "Eli, eli, lama sabachtani!" Dat betekent: 'Mijn God, mijn God, waarom heeft U Mij verlaten?'

47. Een paar mensen die erbij stonden, zeiden: "Hoor, Hij roept Elia!"

48. Eén van de mensen liep naar Jezus toe. Hij doopte een spons in zure wijn, stak die op een stok en gaf Hem te drinken.

49. Maar anderen zeiden: "Niet doen. Laten we eens kijken of Elia Hem komt redden."

50. Maar Jezus gaf een luide schreeuw en stierf.

51. Op dat moment scheurde het gordijn in de tempel van boven naar beneden in tweeën. De aarde beefde en de rotsen scheurden.

Lees verder hoofdstuk Matteüs 27