Oude Testament

Nieuwe Testament

Matteüs 26:16-23 BasisBijbel (BB)

16. Vanaf dat moment probeerde Judas een moment te vinden om Jezus aan hen uit te leveren.

17. Op de eerste dag van het Feest van de Ongegiste Broden kwamen de leerlingen Jezus vragen: "Waar wilt U de paasmaaltijd eten? Dan gaan we alles klaarmaken."

18. Hij zei: "Ga naar de stad, naar die-en-die. Zeg tegen hem: 'De meester zegt: 'Het is mijn tijd. Ik wil met mijn leerlingen bij jou het Paasfeest vieren.' "

19. De leerlingen deden wat Jezus had gezegd en ze maakten het paaslam klaar.

20. Toen het avond was geworden, ging Hij met de twaalf leerlingen aan tafel.

21. Tijdens de maaltijd zei hij: "Luister goed! Ik zeg jullie dat één van jullie Mij zal verraden."

22. Daar werden ze heel bedroefd over. En ze vroegen Hem om de beurt: "Ben ik dat, Heer?"

23. Hij antwoordde: "De man die tegelijk met Mij [ zijn brood ] in de schotel heeft ingedoopt, die zal Mij verraden.

Lees verder hoofdstuk Matteüs 26